Anababa | Expertise voor Ouders

© Copyright Applinet Bron: https://www.anababa.nl

De cognitieve ontwikkeling van je baby

De denk- en taalontwikkeling komen op gang zodra je baby indrukken van buitenaf kan verwerken. Hoe gaan die ontwikkelingen in hun werk?

Denkontwikkeling

Ongeveer de eerste 7 maanden van zijn leven kan je baby nog niet echt denken. Al zijn acties en reacties zijn reflexen: die gebeuren dus automatisch, zonder dat hij erover nadenkt.

Reflexen en effecten

Je baby ervaart iets, reageert daar in een reflex op, en voelt wat daarvan het effect is. Vanaf de derde maand kan hij bewegingen herhalen. Dan komt hij terecht in een soort cirkeltje van waarnemen en doen: hij ervaart iets, reageert reflexmatig, ervaart het effect, herhaalt de handeling en ervaart het effect opnieuw. Daar leert hij van.

Doelgericht

Pas na 6 of 7 maanden kan je baby doelgericht acties ondernemen. Hij kan dan van tevoren bedenken dat hij iets wil gaan doen, en het dan doen. Zijn acties zijn dan niet meer toevallig.

Objectpermanentie

Vanaf ongeveer 8 maanden begint je baby door te krijgen dat een speeltje niet weg is als je het onder een doek verstopt. Dat heet ‘objectpermanentie’ en is een belangrijke ontwikkeling in het denken van je kind. Het is het begin van abstract denken: je kind begrijpt dat er iets is terwijl hij het niet kan zien of kan vasthouden.

Taalontwikkeling

Doordat jij tegen je kind praat, wil hij ook graag met jou communiceren. Dat zet de ontwikkeling van zijn taalvermogen in gang. De eerste 6 weken kan hij eigenlijk alleen maar huilen om iets aan jou duidelijk te maken. Vanaf 6 weken begint hij allerlei geluidjes te maken. Dat zijn toevallige geluidjes die ontstaan wanneer hij zijn mond beweegt. Alle kinderen over de hele wereld maken in deze fase ongeveer dezelfde geluidjes; het maakt dus niet uit welke taal hun ouders tegen ze spreken.

Tweerichtingsverkeer

Als jij terugpraat tegen je kind (dezelfde geluidjes terugmaakt) dan stimuleer je je kind daarmee om nog meer geluidjes te gaan maken. En om nieuwe geluidjes uit te proberen. Op deze manier voeren jullie al kleine ‘gesprekjes’. Die zijn erg belangrijk voor de taalontwikkeling van je kind.

Klankspelletjes

Tussen 5 en 9 maanden gaat je kind steeds meer oefenen met de verschillende klanken die hij kan maken. Hij luistert naar de klanken die hij zelf maakt en herhaalt ze. Dat doet hij harder en zachter, en op verschillende toonhoogtes. Als jij reageert op zijn klanken, dan wordt hij stil: hij luistert naar je. Ben je klaar? Dan gaat hij weer verder. Zo blijven jullie ‘gesprekjes’ oefenen.

Brabbelen

Vanaf 9 maanden gaat je kind de geluiden die jij maakt steeds meer nadoen. Hij luistert goed naar alles wat jij zegt. Bovendien krijgt hij steeds meer door hoe een gesprekje gaat. Hij speelt met klanken en maakt daar steeds meer patronen mee. Ook verschil in toonhoogte en hardheid probeert je kind uit. Tegen 12 maanden gaat dit brabbelen echt lijken op woordjes en zinnetjes. Je kind kan je nu een verhaaltje vertellen met de juiste toonhoogte, klanken en zinsmelodie, terwijl hij geen bestaande woorden zegt. Hij gebruikt daar zijn eigen woordjes voor. Sommige baby’s hebben voor hun eerste verjaardag al een echt woordje gezegd. De meeste kinderen doen dat pas als dreumes.

Andere ontwikkelingen

Lees ook over de lichamelijke ontwikkeling en sociaal-emotionele ontwikkeling van je baby.

Bronnen

  • Het wonder van de taalverwerving. Basisboek voor de opvoeders van jonge kinderen (1997), Sieneke Goorhuis-Brouwer. Uitgeverij de Tijdstroom, Utrecht.
  • Kijk,vergelijk en verrijk. De ontwikkeling van je kind van 0 tot 12 jaar (2008) Hilde Marx, Geri Marx en Jeannette Pluut. Uitgeverij Spectrum, Utrecht.
  • Adviseurs bij het schrijven van dit artikel waren taalexpert Joanneke Prenger en orthopedagoog en kindercoach Jolanda Tettero.

Auteur: MP. © Copyright Applinet 2009-heden.