Praat en lees met je kind, om zijn
taalontwikkeling te
stimuleren.
Alle informatie over ouderschap op een rij
© Copyright Applinet Bron: https://www.anababa.nl
Belonen werkt beter dan straffen. Dat klopt: de hersenen van je kind zijn gevoeliger voor beloning dan voor straf. De kans dat je zoon of dochter gewenst gedrag blijft vertonen is groter als je hem of haar daarvoor beloont. Maar te veel (of te weinig) belonen is ook niet goed.
Als je kind iets goed doet, kun je hem daarvoor belonen. In de hoop dat hij dat gedrag vaker zal vertonen. Een beloning wordt vaak gedefinieerd als een cadeautje of een bepaald voorrecht (televisie kijken of langer opblijven), maar een knuffel, kus of compliment kan ook een beloning zijn. Met een beloningssysteem kun je positief gedrag van je kind stimuleren.
Je hebt er misschien nooit bij stilgestaan, maar er zijn twee soorten beloningen die je je kind kunt geven. In zijn boek Mensenkinderen! legt ontwikkelingspsycholoog Steven Pont uit dat deze twee vormen van belonen afhangen van datgene waarvoor je de beloning geeft:
Een taakbeloning geef je als je kind een normale taak goed heeft uitgevoerd, bijvoorbeeld zijn jas ophangen of de deur achter zich dichtdoen. Je maakt daar dan een kleine opmerking over, bijvoorbeeld ‘Dankjewel’, of ‘Goed gedaan’. Ook zonder woorden kun je laten zien dat je zijn gedrag waardeert: door je duim op te steken, te glimlachen of te knipogen. Voor je kind is het fijn om te merken dat hij aan een normale verwachting heeft voldaan. Jouw positieve reactie ervaart hij dan als een beloning. De kans is groter dat hij het de volgende keer weer net zo doet, dan wanneer je niet had gereageerd.
Een prestatiebeloning geef je als je kind een bijzondere prestatie geleverd heeft. Ze heeft haar zwemdiploma gehaald, voor het eerst haar bord leeggegeten of een goed cijfer gehaald voor een vak waar ze geen ster in is. Voor dit soort prestaties geef je wat meer en wat uitbundiger aandacht dan bij een taakbeloning. Vaak wordt een prestatiebeloning wat meer ‘gevierd’ en met andere mensen gedeeld. Je kind heeft zijn eigen grenzen verlegd en zich ingespannen om dat doel te bereiken. Dat vraagt om extra aandacht.
Het is belangrijk dat je als opvoeder deze twee vormen van belonen kunt onderscheiden. En dat je ze niet door elkaar haalt. Want te veel belonen is niet goed, en te weinig ook niet.
Doet je kind iets heel bijzonders, en reageer jij daar nauwelijks op? Dan kan je kind het gevoel krijgen dat hij of zij er niet toe doet. Gebeurt dit vaker, dan kan dit negatieve gevoel blijven hangen. Je hebt dan kans dat je kind zichzelf ook niet meer de moeite waard gaat vinden, en dat hij dus een negatief zelfbeeld krijgt.
Ga je kind niet overdreven belonen voor een normale taak die hij goed heeft uitgevoerd. Het gevaar bestaat dan namelijk dat je kind ‘beloningsverslaafd’ raakt. In de praktijk betekent dat, dat je kind alleen nog maar iets wil doen als ze weet dat er een rijke beloning tegenover staat. Ze kan dan eisen stellen als: ‘Ik hang alleen mijn jas op als ik daarna een snoepje krijg.’ Het is niet verstandig om daarin mee te gaan.
De hersenen van je kind zijn gevoeliger voor beloningen dan voor straf. Bovendien heeft straffen een hoop extra nadelen. Beloon je kind daarom veel vaker dan dat je hem of haar straft.
Auteur: MP. © Copyright Applinet 2009-heden.