Praat en lees met je kind, om zijn
taalontwikkeling te
stimuleren.
Alle informatie over ouderschap op een rij
© Copyright Applinet Bron: https://www.anababa.nl
Alle scholen gebruiken een leerlingvolgsysteem (LVS). Daarmee kunnen zij de vorderingen van hun leerlingen onderzoeken, bijhouden en de beoordelen. Hoe werkt zo’n systeem? En wat kun je afleiden uit de gegevens in dat systeem?
De school van je kind is verplicht om de vorderingen van je kind bij te houden. Het geheel van deze vorderingen en de registratie daarvan in een systeem heet een leerlingvolgsysteem. Met welke toetsen of welk registratiesysteem de school dat doet, mag iedere school zelf bepalen.
Er bestaan verschillende leerlingvolgsystemen die door verschillende organisaties zijn ontwikkeld. De bekendste daarvan is het leerlingvolgsysteem van Cito. Ongeveer 80 procent van alle scholen gebruikt het Cito-LVS.
Het leerlingvolgsysteem maakt deel uit van het leerlingdossier van je kind. In dit leerlingdossier bewaart de school alles wat met jouw kind te maken heeft. Besprekingen over je kind van het team, notities van gesprekken met jou of je partner, gegevens van extra onderzoeken die zijn gedaan door de intern begeleider en eventuele plannen voor extra begeleiding van je kind.
Als jij erom vraagt, mag je altijd de gegevens over jouw kind inzien die in het leerlingvolgsysteem zijn opgenomen. Met deze gegevens krijg je een goed beeld van de schoolloopbaan van je kind.
Om te kijken hoe je kind het op school doet, maakt hij af en toe een toets. Die toetsresultaten zijn een belangrijk onderdeel van het leerlingvolgsysteem.
Vaak gebruiken leerkrachten een combinatie van methodegebonden en methodeonafhankelijke toetsen.
Het leerlingvolgsysteem van Cito werkt onder meer met (methodeonafhankelijke) volgtoetsen. Twee keer per jaar krijgt je kind zo’n volgtoets. Meestal is dat in januari en in mei. Voor elk leergebied is er een toets:
Om snel te zien hoe je kind scoort in vergelijking met zijn leeftijdsgenoten, maakt Cito gebruik van de niveau-indicaties A t/m E. Deze indelingen zijn gemaakt door de toets af te nemen bij een grote groep leerlingen.
Let op: ‘C’ is de middelste letter, maar betekent niet dat je kind gemiddeld scoort. C betekent dat meer dan de helft van de leerlingen een hogere score heeft. Scoort je kind een C? Dan hoort hij bij de 25% van de kinderen die net of ruim onder onder het gemiddelde scoren.
Check: Het kan niet zo zijn dat alle leerlingen in een klas een A of een B scoren. Dat wordt nu wel vaak door leraren geroepen: 'De lat moet omhoog!' Maar als het goed is, dan laat een gewone (gemiddelde) klas precies deze verdeling zien: 50% van de leerlingen scoort een A of een B. En 50% een C, D of E.
Met een speciale tabel rekent de leerkracht de score van je kind om naar een DLE. DL en DLE zijn begrippen die het leerlingvolgsysteem gebruikt om de vorderingen van je kind in kaart te brengen.
DL staat voor Didactische Leeftijd. Dat is het aantal maanden dat je kind onderwijs heeft gevolgd. De DL wordt berekend vanaf groep 3: dan is de Didactische Leeftijd 0. In elk jaar worden 10 maanden les gegeven. Aan het eind van groep 3 is de DL van je kind dus 10, aan het eind van groep 4 is de DL 20. Aan het einde van groep 8 is de DL van je kind 60. Hoger kan de DL niet worden.
DLE staat voor Didactisch Leeftijds Equivalent. De DLE laat zien wat het niveau van de DL is op een bepaald moment. De leerkracht van je kind kan de DLE voor ieder leergebied apart berekenen.
Je kind heeft op de helft van groep 5 een DLE van 20 met lezen. Wat betekent dat?
Check: De school is wettelijk verplicht om de DLE’s van je kind bij te houden. Maar ze zijn niet verplicht om de DLE’s aan jou te melden. Je kunt er natuurlijk wel om vragen.
Loopt je kind een achterstand op? Dan is het de taak van de leerkracht om dat meteen aan jou te melden. Bovendien moet de leerkracht een plan opstellen om ervoor te zorgen dat je kind de stof weer inhaalt. Jij moet daar altijd bij betrokken worden.
Auteur: MP. © Copyright Applinet 2009-heden.